| De Zeevissite |
| De juiste onderlijn voor de juiste vis |
Twee metalen afhoudersEen zeer bekende onderlijn is de onderlijn met metalen afhouders. Deze onderlijn wordt veel gebruikt voor het vissen op platvis. Ook voor andere vissen, zoals gul en zeebaars is hij bruikbaar, hoewel ik in dat geval de voorkeur geeft aan een ander systeem. De afhouders zijn gemaakt van een stukje roestvrij verenstaal. Aan de ene kant zit een oogje en aan de andere kant is een soort buisje gedraaid. Aan het oogje komt de haaklijn, door het buisje loopt de onderlijn. Neem een stukje lijn van 60/00 of 70/00 dik en ongeveer 150 cm lang. Op ongeveer 20 cm maak je een gewoon knoopje in de lijn. Nu schuif je een klein kraaltje op de lijn. Rode kraaltjes worden het meest gebruikt, maar je kunt hiermee natuurlijk experimenteren. Zet nu een afhouder op de lijn en daarna nog een kraaltje. Nu maak je nog een knoopje in de lijn, zodat de afhouder en de kraaltjes tussen de twee knoopjes zitten. De afhouder kan nu om de onderlijn draaien, en dat is nu precies de bedoeling. Dit voorkomt namelijk dat de afhouder en de haaklijn in de onderlijn verward raken. Aan de andere kant van de lijn doe je precies hetzelfde. Dus: ook een afhouder tussen twee kraaltjes.
Inderdaad, twee (!) afhouders. De meeste gekochte afhouders bezitten drie afhouders. Naar mijn mening is dit precies een teveel. Een onderlijn met twee afhouders heeft als voordeel dat je er verder mee werpt (minder luchtweerstand), je minder aas gebruikt en je sneller je onderlijn kunt beazen. Uitzonderingen daargelaten zul je nooit drie vissen tegelijk vangen (of u wel?). Drie haken met aas is voor een vis echt niet aantrekkelijker dan twee haken. Bovendien kun je het op die manier uitgespaarde aas verdelen over de twee haken. Een grotere hap aas op een haak is voor veel vissen namelijk wel aantrekkelijker. Twee haken dus. Maar goed, we zijn er nog niet. Aan de oogjes van de afhouders komen de haaklijntjes. Bepaal eerst welke haak je wilt gebruiken. Voor platvis is een maatje 6 of 4 prima. Neem nu een stukje lijn van ongeveer 15 cm lang en 35/00 of 40/00 dik. Knoop aan de ene kant de haak. Knoop de andere kant aan de afhouder. Maar ......... knoop het haaklijntje niet rechtstreeks aan het oogje, maar aan het lange gedeelte van de afhouder. Doe dat ongeveer in het midden. Nu draai je het lijntje een paar keer (vier of vijf keer) om de afhouder en steek je het lijntje (haakje) door het oogje. Op deze manier is de lengte van de haaklijn aan te passen aan de lengte van de afhouder: heel simpel, door het verschuiven van het knoopje op de afhouder. Het haaklijntje mag niet langer zijn dan een centimeter korter dan de lengte van de afhouder. Dit voorkomt dat het haaklijntje in de onderlijn verward raakt. Dit is een erg simpele onderlijn, die voor platvis zeer goed bruikbaar is. Het is mogelijk om de onderste haaklijn te vervangen door een wapperlijn. Dit is een haaklijn van ongeveer 40 cm tot 80 cm lang. Voor sommige vissen wordt het aas dan veel aantrekkelijker aangeboden. Vooral zeebaars en gul geven hier soms duidelijk de voorkeur aan. Pas voor deze vissoorten wel de dikte van de haaklijn aan en natuurlijk ook de grootte van de haak. De bovenste haaklijn moet echter altijd een centimeter korter zijn dan de lengte van de afhouder. Anders raakt de haaklijn verward in de onderlijn.
|
||||||||||||||||||||
